Uitgestrekte vlaktes met glooiende heuvels op de achtergrond glijden aan ons voorbij. Maasai lopen met hun geiten en (veel te magere) koeien langs de weg. Aan een klein meertje worden ezels zwaar beladen met jerrycans, gevuld met water. De regens van de afgelopen week hebben dit gebied gelukkig ook bereikt, want overal duiken verse groene grassprietjes op.
Oase
Maar het is pas op de campsite dat we ons in een echte oase van groen bevinden. De camping is op een plateau tegen de steile wanden van de Rift Valley gebouwd en kijkt uit over Lake Manyara. Het enige dat het uitzicht enigszins weet te belemmeren, is een reusachtige oude baobabboom. Die tevens dienst doet als schommel, zoals Julian tot grote vreugde ontdekt.
Bovendien zijn we de enige gasten. De campsite is officieel nog niet geopend en bij de bar wordt nog volop geklust. De overige faciliteiten, zoals de toiletten en douches, zien er echter modern en verzorgd uit en zijn helemaal klaar voor gebruik. Het is dan ook geen straf om deze nieuwe campingplek te mogen testen, voordat het ontdekt zal worden door de vele toeristen en backpackers die Mto wa Mbu passeren. We mogen ons eigen plekje uitzoeken en tja, met een bijna 180 graden fantastisch uitzicht is dat geen moeilijke keus.
Going local
Hoewel er in de omgeving van Lake Manyara tientallen luxe lodges en hotels te vinden zijn, gaan we voor de maaltijden naar ‘beneden’, het dorp in. Het restaurantje Micasa-es-sucasa ligt aan een smal straatje en is zo lokaal als het maar kan zijn. Rode plastic stoeltjes staan uitnodigend op de veranda en binnen is een vervallen maar nog erg populaire pooltafel (zo blijkt in de avonduren). De slager hakt het verse (?) vlees in stukken terwijl er grote pannen op smeulend houtskool staan te branden. En daartussen scharrelen een paar kippen rond.
Een menukaart is er niet want er wordt elke dag hetzelfde geserveerd. En wat ze niet hebben, halen ze wel bij de buren. Hierdoor kunnen we het lokale rijstgerecht afwisselen met nyama choma of chipsi mayai (omelet met friet erin). En een chapati of samosa voor bij de koffie in de ochtend. Maar het mooiste is nog wel dat Julian en Lisan er rondlopen alsof ze er elke dag komen. Ze krijgen van alle kanten aandacht en weten zich op zo’n eenvoudige plek wonderlijk goed te vermaken.
Wandeling naar het dorp
Ondanks dat Mto wa Mbu duidelijk van het toerisme leeft, met Lake Manyara National Park als grote trekpleister, hangt er een gemoedelijke sfeer. Op zondag maken we een wandeling vanaf de campsite om wat meer van de omgeving te zien. We volgen het smalle pad waar de Maasai met hun vee lopen. Elke dag weer een steile klim, of afdaling, om de dieren te kunnen laten grazen en drinken. Na enige tijd komen we uit bij een prachtig stukje bos. In het stromende beekje houden zich talloze krabbetjes schuil. Hoewel Julian niets van de loslopende koeien moet hebben, vindt hij deze kleine diertjes reuze interessant.
Het tropisch woud gaat over in bananenplantages en langzaam komen we weer in de bewoonde wereld. Onze aanwezigheid blijft niet lang onopgemerkt en al snel worden we begeleid door een paar enthousiaste kinderen. Ook nu weer zijn het met name Julian en Lisan die hun nieuwsgierigheid wekken.
Een snelle lift
Maar na bijna drie uur gewandeld te hebben, en gedragen te zijn, vinden deze kindjes het welletjes en stoppen we voor een welverdiende soda. We zijn weer terug bij de hoofdweg in Mto wa Mbu. Een paar honderd meter verder is de afslag naar de campsite, steil omhoog de Rift op. Maar waarom zou je lopen als je voor minder dan een euro op een brommertje kunt stappen…?
P.S. Ik heb er lang over getwijfeld om deze nieuwe kampeerplek aan de ingang van Lake Manyara met jullie te delen en dit mooie plekje lekker voor onszelf te houden. Maar mocht je reisplannen hebben of tussen die dure lodges graag eens je tentje willen opzetten aan de voet van Lake Manyara… Karibu sana!
Wat heerlijk om zo lekker in de natuur te zijn…!
Absoluut Maaike! En op amper twee uurtjes rijden.
Ik geniet elk verhaal met jullie mee.
Wat een mooie avonturen beleven jullie!
Wat leuk om te horen Lilian. Hopelijk volgen er nog veel meer in 2018!