“Hallo allemaal, wat leuk dat je er bent! Ben je voor het eerst hier, of ben je al bekend?”
Ja, zelfs hier in Tanzania klinkt dit liedje sinds kort op de tv. Of beter gezegd, de laptop. Heerlijk om even je gedachten op nul te zetten en te lachen om lekker foute humor. Toch vraag ik me stiekem af in hoeverre het er werkelijk zo aan toe gaat op Nederlandse basisscholen. Het schoolplein waar vaders en moeders zich scharen, de discussies over speelafspraken of de ‘vrijwillige’ ouderlijke bijdrage zijn uit een heel andere andere wereld dan die ik ken. De serie gunt me een, ietwat gekleurd, kijkje in het schoolleven wanneer we nog in Nederland hadden gewoond. Of wat ik had kunnen verwachten.
Maar hoe gaat het hier in Arusha? Zijn er wel zo’n grote verschillen tussen een Nederlandse en internationale school? Hieronder deel ik zeven verschillen tussen de Luizenmoeder… en een expat moeder in Tanzania.
1. Fietsen vs. auto’s
Wonend in ‘Nederland fietsland’ is het begrijpelijk dat een groot deel van de kinderen op de fiets naar school gebracht worden. Een akkefietje waarbij een (bak)fiets per ongeluk tegen een auto aan schuurt, zal hier niet zo snel gebeuren. Wanneer ik ’s ochtends de weg naar school insla, bevind ik me direct tussen de 4×4 Land Cruisers, Land Rovers, Nissan Patrols, etc. Sterker nog, je zou bijna kunnen zeggen dat als je ouder niet in zo’n grote 4WD auto rijdt je er niet echt bij hoort.
De vaders of moeders die hun kind met de fiets naar school brengen, zijn op twee vingers te tellen. Toch heb ik grote bewondering voor hen, wanneer ze dapper de enorme stofwolken achter de auto’s trotseren of voor de zoveelste keer met een lekke band op school aankomen. Wat dat betreft mis ik het fietsen soms ook wel…
Om dit gemis trouwens te compenseren heeft de school onlangs besloten een wekelijkse fietsdag in te voeren: elke klas mag op een aangewezen dag de fiets meebrengen en tijdens de lunchpauze naar hartenlust rondrijden. Zo verleert Julian het fietsen in ieder geval niet!
2. Dag, dag, dag
Ook ik maak me er schuldig aan om ’s ochtends nog even in de klas te blijven hangen, om te kijken waar de kinderen mee bezig zijn of even een praatje te maken. Net zoals andere ouders overigens. Het grote verschil met Juf Ank is dat onze juf te maken heeft met hooguit zeven vaders of moeders, in plaats van een stuk of 25-30. En dus kletst ze zelf gezellig mee.
Daarnaast hebben de leraren hier een tactiek ontwikkeld. In alle vroegte hebben ze al verschillende werkjes of spelletjes op de tafels uitgestald, waar de kids zich bij binnenkomst vol enthousiasme op storten. Wij als ouders staan dan wel enthousiast te zwaaien met ons handje, maar vaak is het kind al te druk om het nog op te merken…
3. De glansmethode
Ook wij hebben natuurlijk te maken met oudergesprekken. Bij ons wordt doorgaans voor de ochtend of middag gepland, want om in het donker nog naar school te moeten komen over een slechte, onverlichte weg ziet niemand zitten. En ook wij moeten plaats nemen op van die piepkleine stoeltjes in de klas. In ons geval wordt er echter geen gebruik gemaakt van een kookwekker – tijd is sowieso een meer rekbaar begrip dan in Nederland. En met een klas van zeven is de kans klein dat de lerares zich in het kind zal vergissen. Sterker nog, ze kent hen inmiddels bijna net zo goed als haar eigen kinderen en weet er dan ook volop over te vertellen.
4. Hoofd van school
De internationale school hanteert een Brits onderwijssysteem dat over het algemeen wat formeler van aard is. Zo dragen alle leerlingen een uniform en lopen ze altijd keurig in een rij, met een trotse line leader voorop. Ook leerkrachten worden vrijwel nooit bij hun voornaam maar met Mr of Mrs plus achternaam aangesproken.
Desondanks is er weinig van de hiërarchie te merken. En het hoofd van de school is zeker geen deftige mevrouw die de hele dag op haar kantoor zit. Integendeel. Ze is regelmatig in de klassen te vinden. Ze maakt foto’s voor de wekelijkse nieuwsbrief en in de middag geeft ze actief sportles aan verschillende groepen. Bovendien behoort ze met zelf drie kinderen, waarvan twee op school, net zo goed tot het kliekje moeders als ieder ander.
Wat overigens wel herkenbaar is, zijn de vernieuwende ideeën. Niets is te gek om de kinderen op een speelse en leuke manier nieuwe dingen bij te brengen. Van verkleedpartijen tijdens de Book Week en triatlons tot de bouw van een tennisbaan en moderne bibliotheek.
5. Play dates
Langzaamaan moeten ook wij eraan geloven: speelafspraken met vriendjes. Ofwel, play dates. Het gaat er hier net wat gemoedelijker aan toe als de situaties die in de Luizenmoeder geschetst worden. Maar van de andere kant, door de kleine klassen hebben de kinderen ook aanzienlijk keus bij wie ze kunnen gaan spelen.
Een andere bijkomstigheid is dat de meeste kinderen op een behoorlijke afstand van school wonen. Zoals al eerder aangegeven, zijn we altijd op de auto aangewezen, dus ook wanneer je kind bij een vriendje wil gaan spelen. De routebeschrijving klinkt doorgaans in de trant van: “Bij de boom met gele strepen linksaf, na de brug rechts en bij de oranje kerk rechtdoor…” Een hele uitdaging om er te komen over de smalle zandweggetjes door de bush!
6. Verjaardagen
Verjaardagen zijn misschien nog wel het grootste verschil met de gebruikelijke kinderfeestjes in Nederland. Niks geen verjaardagsprotocol; met zo’n kleine klas is een jarige eerder een bijzondere gebeurtenis dan een (te vaak) terugkerend feit. Het suikergehalte van de traktaties ligt hier bovendien aanzienlijk hoger. Regels omtrent gezonde snacks worden voor deze speciale gelegenheid overboord gegooid. In plaats daarvan zijn er cupcakes en apenkoppen in overvloed!
Ook het dilemma over wie er wel of niet op een verjaardagsfeestje mag komen, en hoe de gelukkigen zo onopvallend mogelijk uitgenodigd kunnen worden (met geheimplicht!), is hier gelukkig onbekend. Integendeel, alle kindjes uit de klas zijn welkom, vaak ook nog een paar vriendjes uit een andere klas, plus al hun broertjes, zusjes én ouders! Kortom, één groot feest!
7. Partici-tea
Waar wij als ouders in het buitenland ook niet onderuit komen, zijn de verschillende verzoeken voor vrijwilligers bij projecten, schooluitjes, voorlezen, boeken kaften, het beschilderen van muesli dozen, etc. Er is zelfs een speciale Parents Teachers Group aangesteld, waarbij elke klas één ouder (vrijwillig) kiest die hen moet vertegenwoordigen bij vergaderingen en voor de rest van het jaar het aanspreekpunt vormt voor zowel de leraar als mede-ouders.
Toeval wil echter dat een gemiddelde expat moeder meer tijd heeft voor deze naschoolse activiteiten dan de meeste Nederlandse moeders, die voor hun gevoel toch al druk genoeg zijn met het gezin, werk, huishouden en sporten. In veel gevallen is het namelijk het werk van de man waarvoor buitenlandse gezinnen naar Tanzania verhuizen. Als vrouw zijnde moet je behoorlijk wat initiatief, creativiteit en doorzettingsvermogen tonen om eveneens een passende baan te vinden (uitzonderingen daargelaten natuurlijk). En wanneer het huishoudelijk werk ook nog eens wordt uitbesteed, vormen dergelijke schoolse ‘verplichtingen’ al snel een plezierige tijdsinvulling in plaats van iets wat je er ook nog eens bij moet doen. Omdat het niet doen zonder meer not done is.
Daarom mag ik van geluk spreken dat ik wel een leuke baan heb gevonden. Maar tegelijkertijd nog flexibel genoeg ben om regelmatig naar de zwemlessen van Julian te gaan kijken, voor te kunnen lezen tijdens de World Book Week, en af en toe een paar kinderen bijles te geven voor wat extra 1-op-1 begeleiding (ja, zelfs met een klas van maar zeven kinderen!). Of een redelijk last-minute Mother Tea Party bij te wonen!
Nu ben ik natuurlijk ook heel benieuwd naar het leven op de Nederlandse basisschool in werkelijkheid! Herken je een Juf Ank, moeder Floor of directeur Anton? Of lijkt de situatie toch meer op die zoals hierboven beschreven?
Leuk om te lezen. De serie moet je natuurlijk met een korreltje zout nemen en dat maakt hem ook zo geweldig leuk. Ik heb nog geen ervaring, want mijn kinderen gaan nog niet naar school. Wel heb ik veel vriendinnen in de expat wereld van mijn stad. Ik ga elke donderdag naar een playdate waar we ons verzamelen en ik ben de enige Nederlandse. De meeste kinderen gaan naar de internationale school bij mij om de hoek, maar er zijn toch ook genoeg expat families die bewust kiezen voor een Nederlandse school. Juist om meer te leren van de cultuur en de taal. Maar goed, ik heb dus geen idee om antwoord te geven op je vraag 🙂
Wat grappig dat jij juist in Nederland naar de play dates van expats gaat! Veel Nederlanders zullen zich denk ik maar amper realiseren dat die er zijn. Maar het is natuurlijk een ideale gelegenheid om mensen uit andere landen te leren kennen, en voor je kinderen om hun Engels in de praktijk te brengen. Ik ben wat dat betreft ook weer erg benieuwd hoe expats in Nederland tegen de basisschoolcultuur kijken!