Een uitgestrekte baai omzoomd door wuivende palmbomen. Een wit zandstrand dat eindigt in een helderblauwe zee. Een welkome beloning voor een lange autorit van zeker acht uur.
Onze reis begint vroeg in de ochtend om 7 uur. Nadat we de drukte van Moshi achter ons gelaten hebben, rijden we via een rustige weg naar het oosten, in de richting van Dar es Salaam. We passeren de Pare Mountains aan de linkerkant, die opgevolgd worden door een hogere en ruigere versie, de Usambara Mountains.
We komen langs uitgestrekte sisal velden, een plant die iets wegheeft van een reuze ananas en waarvan de vezels gebruikt worden voor touwen, borstels en vloerbedekkingen. We houden een korte lunchstop in een lokaal restaurantje. En zo’n 50 km voor Tanga verlaten we de verharde weg. Een rode zandweg slingert naar het kleine vissersplaatsje Pangani. Het dorpje wordt in tweeën gesplitst door de Pangani rivier, die uitmondt in de Indische Oceaan.
Eenmaal de ferry over en 12 km verder komen we uit bij The Tides. Een lodge direct aan een prachtig stukje strand, ook wel bekend als Ushongo Beach. Waar je bij aankomst je schoenen uit kunt doen en deze pas weer tevoorschijn hoeft te halen wanneer je vertrekt. Ware het niet dat het zand midden op de dag zó heet is, dat je zonder sandalen je voeten zou verbranden!
Nooit stil
The Tides is een van de best bewaarde geheimen aan de Swahili kust. Heerlijk rustig, met slechts een paar verdwaalde toeristen en een handjevol expat families uit Dar es Salaam. Een ideale combinatie voor ons én voor de kinderen, die genoeg vriendjes hebben om mee te spelen. Alle zeven bungalows liggen direct aan het strand. ’s Nachts worden we in slaap gesust door het ritme van de golven. En ’s ochtends ontwaken we door de wind die door de palmen waait. Ondanks de rust is het er nooit stil.
We vullen de dagen met een duik in de warme Indische Oceaan, spelen met de golven, rusten uit op het strandbed en zwemmen in het nog warmere zwembad van de lodge. Julian en Lisan zijn niet moe te krijgen en zoeken non-stop de branding of het beschutte zwembad op. Pas wanneer we ’s avonds aan het diner zitten, in het open restaurant of privé op het strand of in de tuin, gaat het lichtje uit.
Klein paradijs
Een ander geheim in deze omgeving is Maziwe Island. In het verleden was het een eiland van zo’n 10 km lang bedekt door een dik woud. Nu is het een kleine zandbank die alleen tijdens eb te bereiken is en met vloed onder water verdwijnt. Hoewel er geen boom meer te bekennen is het een waar paradijs. Helder, lichtblauw water omringt ons 360 graden. Onschuldige(?) rifhaaien houden zich op in het ondiepe water. Iets verderop in zee ontdekken we plotseling dolfijnen die af en toe speels boven water komen opduiken. Het gebied is overigens ook een belangrijke broedplaats voor zeeschildpadden, die worden beschermd dankzij de status als Marine Reservaat.
Safari onder water
De gids neemt ons om de beurt mee voor een safari onder water. We zwemmen nog maar net weg bij de zandbank of bevinden ons al in een aquarium van vissen. Van papegaaivissen tot vlindervissen en natuurlijk “Nemo’s” (anemoonvissen). Ook het koraal is onvoorstelbaar mooi en onaangetast; een kleurrijke tropische tuin onder water! De gids laat ons een Lion Fish zien (ook wel bekend als de koraalduivel vanwege zijn giftige stekels), zeesterren en een kreeft.
Later die week maken we ook nog een safari boven water, in Saadani National Park. Maar die kan absoluut niet tippen aan de onderwaterwereld van Maziwe!
Het is eigenlijk jammer dat de meeste toeristen rechtstreeks naar het populaire Zanzibar doorvliegen, zonder de Swahili kust te leren kennen. Mocht je dus nog op zoek zijn naar een ongerepte strandbestemming tijdens je safari, dan is dit absoluut een aanrader. Maar pssst, niet verder vertellen! 😉
Geef een antwoord