Het is één van de minst bezochte parken in Noord-Tanzania. En tegelijkertijd ook één van de meest bijzondere. Ondanks dat het op amper drie uur rijden van Arusha ligt, behoort het niet tot de welbekende highlights of must-sees waar je zeker geweest moet zijn. Toch heeft Mkomazi National Park ons wél weten te betoveren, zes jaar geleden. Hoog tijd dus om weer eens terug te gaan en te zien hoe het met de neushoorns van Tony Fitzjohn gesteld is.
Het nieuwe Mkomazi
Op het oog lijkt er weinig veranderd te zijn. De rangers begroeten ons nog even hartelijk en warm als in 2015. Begrijpelijk, zeker na een jaar corona staat iedereen in het toerisme te springen om weer gasten te mogen ontvangen. Toch wachten er achter de slagboom van de ingang ons nog wel een aantal verrassingen. Werklieden zijn bezig om de wegen na het recente regenseizoen weer op te knappen en de bewegwijzering wordt vernieuwd. Een man zit midden in het park in zijn eentje kalm een betonnen bord opnieuw te beschilderen. Met waarschijnlijk meer oog voor zijn project dan het (mogelijke) wild om hem heen.
Ook onze overnachtingsplek is van locatie veranderd. De tenten van Babu’s Camp liggen nu hoog op een helling en bieden stuk voor stuk een overweldigend uitzicht over de omringende, groene vallei. Zelfs zonder verrekijker zien we verschillende families olifanten lopen, terwijl we die in 2015 geen één hadden gezien. Uitwerpselen van deze grijze reuzen bij het kampvuur verraden dat ze ook regelmatig dichterbij komen. En op het pad van het restaurant naar onze tent tekent zich duidelijk een pootafdruk van een buffel af.
Variëteit aan wilde dieren
Hoewel Mkomazi National Park niet dichtbevolkt is door wild, zien we op onze game drive toch een mooie verscheidenheid aan dieren. Giraffen, elanden, zebra’s, buffels, hartebeest, schildpadden. En een enorme slang, zonnebadend op de weg, maar die zich in een oogwenk terug in de berm laat glijden zodra we hem naderen.
Maar het echte hoogtepunt van het nationaal park vormen natuurlijk de neushoorns. Terwijl we zes jaar geleden nog van een bijzonder exclusieve ervaring mochten genieten, worden we nu verwelkomd door de rangers. Het huis waar Tony Fitzjohn woonde, de werkplaats en zelfs de Suzuki auto’s staan er allemaal hetzelfde bij. Alleen de man en zijn familie missen, een jaar geleden vertrokken naar Engeland. TANAPA (Tanzania National Parks Authority) heeft hun missie overgenomen en daarmee ook de zorg voor de zwarte neushoorns en de wilde honden.
Beekse Bergen of Jurassic Park
We worden eerst meegenomen naar de hokken waar de wilde honden nog altijd zitten. Eén van de rangers probeert ons in het Swahili, doorspekt met een paar Engelse woorden, een korte uitleg te geven. Terwijl meer bezoekers zich bij ons voegen, allemaal residents, komt langzaam een grote bus voorrijden. Die in de Beekse Bergen absoluut niet zou misstaan. Al hobbelend op de houten banken worden we naar het reservaat gereden, streng bewaakt door enorme poorten, kilometerslange hekwerken en bewapende rangers. De Beekse Bergen ervaring maakt nu plaats voor een Jurassic Park gewaarwording.
Maar anders dan in de film wacht ons geen onplezierige verrassing, en ontmoeten we na een korte rit de dieren waarvoor we gekomen zijn. Die overigens wel een prehistorisch, indrukwekkend uiterlijk hebben. Een groep van zo’n zes neushoorns heeft zich rondom een waterpoel verzameld. Alsof ze ons al verwachtten. Neushoorn Grumeti is er, met een 2-jarig kind, er er loopt nog een jonge moeder rond. Het beschermingsprogramma werpt duidelijk zijn vruchten af. Dat Grumeti niet bepaald mensenschuw is, blijkt wel als zij herhaaldelijk de bus tot dichtbij nadert. En bij vertrek het ijzeren gevaarte nog een flinke neus(hoorn)stomp geeft ter afscheid.
Luipaard op jacht
Na een goede nachtrust en uitgebreid ontbijt besluiten we om nog een rondje in het noordelijke gedeelte te rijden, alvorens we weer naar de gate terugkeren. Bij een picknick plek spotten we met de verrekijker een luipaard dat langzaam maar alert een eenzame waterbuck besluipt. Op het laatste moment lijkt hij zich te bedenken en laat zijn prooi met de schrik wegkomen.
Behalve de dieren is ook het landschap ruig en adembenemend. Het Dindera Lake, omringd door moeras en glooiende heuvels. De steile bergketen op de achtergrond. En de wetenschap dat we hier als één van de weinigen op dat moment van mogen genieten.
Opnieuw betoverd
Al staat het verbeteren van de infrastructuur ongetwijfeld op de planning van de parkbeheerders, hoe verder we de route volgen, hoe minder pad te zien is. Voormalige uitzichtpunten zijn onbereikbaar geworden en halverwege de route moeten we spijtig concluderen dat teruggaan de enige optie is. TANAPA heeft nog veel werk te verzetten. En al kan ons eerste bezoek aan de neushoorns en wilde honden nooit meer geëvenaard worden, het Mkomazi National Park van nu heeft ons opnieuw betoverd.
Geef een antwoord