37 maanden, 161 weken of 1132 dagen. Ofwel, 3 jaar, 1 maand en 1 week dat we in Tanzania wonen. Regelmatig vragen we ons af waar de tijd blijft. En toch kan ik me ons vertrek als de dag van gisteren herinneren…
Pagina 15 van 28
Inmiddels zijn we twee dagen in mei en ligt wat officieel de natste maand van het jaar is achter ons. In werkelijkheid is er ‘slechts’ 160 mm gevallen. Nadat vorig jaar het korte regenseizoen van november in z’n geheel werd overgeslagen, zijn ook deze cijfers aanzienlijk lager dan het jaargemiddelde – of de 252 mm van april 2016.
Ik kan me herinneren dat, toen we hier net waren in 2014, ik soms hele dagen het huis niet uit kon (met een zeer energieke peuter!) omdat we ‘opgesloten’ zaten door de regen. Dit soort situaties zijn dit jaar bijna nog niet voorgekomen. Het regent veelal ’s nachts of ’s ochtends, blijft nog even bewolkt en rond het middaguur komt de zon tevoorschijn. Ideaal! Maar wederom een teken van de klimaatverandering.
Het is al ruim een jaar geleden sinds we voor het eerst met Lisan op safari gingen. Inmiddels heeft ze al behoorlijk wat nachten in een tent of lodge doorgebracht en is ze een ervaren safariganger. Vol enthousiasme wijst ze naar de wilde dieren die ze vanuit de auto ziet. Hetzelfde enthousiasme overigens dat ze toont wanneer ze een dudu (insect) op de veranda ontdekt.
Twee weken geleden schreef ik een stuk over het lokaal onderwijs in Tanzania. Een schril contrast met de manier van lesgeven die onze kinderen hier genieten.
Maar dat het met de juiste steun ook positief uit kan pakken en jongeren daadwerkelijk iets van hun toekomst kunnen maken, bleek wel toen ik Andrea Modest interviewde. Een 27-jarige jongen met een open en warme blik. Als kind kreeg hij nooit de kans om zijn basisschool af te maken. Hij verloor zijn vader op jonge leeftijd en door een samenloop van omstandigheden belandde hij op straat…
Stel je voor, een uitgestrekt landschap van glooiende heuvels en grasvlaktes, her en der begroeid laag struikgewas en acacia bomen. Op de achtergrond de Mount Meru die half in de wolken schuil gaat. Grote getale koeien en geiten grazen vredig, in het oog gehouden door een jonge Maasai herder. Vanaf de jaren ’70 was dit een genationaliseerd landgoed waar de lokale stammen zich vrij konden bewegen. Het was echter ook een gebied waar overbegrazing, ontbossing en stroperijen steeds duidelijkere sporen nalieten. De enige dieren die hier rondliepen was het vee van de Maasai; olifanten en ander wild waren verdreven.
“Weet je wat ‘shark’ is in English?” klinkt het door de auto. “Nou, verras me”, reageer ik met een glimlach. Het is een doordeweekse dag en ik heb Julian net van school opgehaald. “Shark is papa“, steekt hij van wal. “Dolphin is pomboo. En seal is silli“, zegt hij trots. Hij haalt nog wel eens Engels en Swahili door elkaar dus ik weet wat hij bedoelt. Maar of het klopt, betwijfel ik ten zeerste. “Ach, je bent zelf silly!”
Wat is het toch met die boeren? Stuk voor stuk wonen ze in de verste uithoeken van de wereld, en slagen er niet in om hun geluk in de liefde te vinden. Maar één bezoek van Yvonne Jaspers en tientallen, nee honderden vrouwenharten slaan direct op hol. Bereid om alles in Nederland achter te laten en naar een onbekende bestemming af te reizen voor deze ene man.
Het begin van een dag in Afrika heeft altijd magisch. Zeker als je je diep in de wildernis bevindt. De vroege vogelgeluiden. De dauw in het lange, natte gras. De zon die langzaam haar oranjekleurige zonnestralen over de vlakte werpt en het landschap een zachte gloed geeft. De nog ietwat frisse lucht die de safariauto binnen waait. En het opwindende gevoel van wat de dag je gaat brengen.